Literatuur - Teksten - Woordrijkdom en Taalarmoede
 
Woorden vormen een omheining rond de dingen die mensen kennen en de gedachten die mensen willen of kunnen uitdrukken. Aldus worden het kenbare en het denkbare bepaald, begrensd en ontgrensd door het zegbare. Woordrijkdom biedt gerieflijkheid en welgesteldheid van kennis en gedachten. Maar een ruime woordenschat staat nog niet borg voor een correct taalgebruik. De verbale zeilboot moet ook nog kunnen varen op de oceaan van syntaxis en grammatica.
Niet zo lang geleden kreeg ik een brief van een mij onbekende maar wellicht aantrekkelijke meisjesstudente-economie. Zij schreef mij als volgt:

"Proffessor, (kennelijk was mijn correspondente de mening toegedaan dat een letter te veel beter is dan een letter te weinig, wat in strijd is met het economisch principe)
Sedert verschillende dagen probeer ik met U telephonisch betrekking te hebben, maar tot nu toe zonder enige bevrediging. Mogelijks wou ik U vragen van profmotor te zijn van mijn eindverhaal, met als onderwerp: ‘Inflamatoire geldvolumegroei’. Enige haastigheid is wel wenselijk.
           Met voorbarige dank, "
          handtekening onleesbaar


Deze bloemlezing-brief, die ik zorgvuldig bij heb gehouden, sterkt mijn overtuiging dat weldra de dag aanbreekt waarop de ‘laatste alfabeet’ door het Koninkrijk zal schrijden, vereenzaamd en scheef bekeken. Want door het gebruik van rekenmachientjes kunnen steeds minder mensen rekenen, door het gebruik van tekstverwerkers met spelling-en grammatica-functies kunnen steeds minder mensen schrijven, door dagelijks uren te staren naar soap-programma’s op de beeldbuis, die een dwangbuis is geworden, kunnen steeds minder mensen lezen en door gebruik te maken van vertaalmachines zullen steeds minder mensen in de nabije toekomst vreemde talen spreken en lezen. Studenten zullen niet meer vermogen hun diploma te lezen dat hen bij het behalen van hun licentiaat of doctoraat wordt uitgereikt. Het analfabetisme zal echter zo rechtvaardig en democratisch mogelijk worden verspreid en verdeeld onder de bevolking. Ontlezing, ontrekening, ontschrijving, onttaling worden glanzende neologismen, die de Nederlandse woordenschat zullen verrijken, op het ogenblik dat taalarmoede zal ontaarden in taalpauperisme en het monddode taalproletariaat onverstaanbare eisen zal uiten. Die tijd zal de geschiedenis ingaan als de ‘nieuwe eistijd’. Dan zullen de Nederlandse letteren niet langer knetteren, maar niemand zal het kunnen zeggen, schrijven, noch lezen.